Computationeel denken: Basisconcepten

Home / Artikel / Computationeel denken: Basisconcepten

Computationeel denken is een begrip waar we steeds meer en meer van horen. Het werd voor het eerst gebruikt door mathematicus en pedagoog Seymour Papert in 1980 en vandaag de dag speelt dit een belangrijke rol voor de digitale skills van de toekomst. Maar wat is computationeel denken nu exact? 

Computationeel denken is een probleem op een zodanige manier benaderen dat het uiteindelijk opgelost kan worden door een computer. Via een bepaald proces bekijken we het probleem en zoeken zo naar de efficiëntste manier om tot een oplossing te komen. Er komen bij computationeel denken vijf ‘concepten’ of stappen aan bod.  

Stap 1: Decompositie 

De eerste stap is decompositie. Je kan dit vergelijken met segmenteren: het gegeven probleem wordt opgesplitst in kleinere deelproblemen. Nadien gaan we met elk van de deelproblemen afzonderlijk aan de slag.  

Stap 2: Patroonherkenning 

Nadat we onze deelproblemen hebben bepaald, doen we aan patroonherkenning. We zoeken gelijkaardige eigenschappen waardoor we onze oplossing voor meerdere delen kunnen gebruiken. Zo vermijden we op termijn dubbel werk. 

Stap 3: Abstractie 

De volgende stap is abstractie. Hierbij laten we onnodige of niet-essentiële details weg. Dit zorgt ervoor dat we enkel ohet noodzakelijke focussen. Dit kan ook over vanzelfsprekende instructies gaan, die we groeperen onder een grotere term maar niet in detail gaan uitwerken.  

Stap 4: Algoritmisch denken 

Hierna komt algoritmisch denken aan bod. Dit houdt in dat we een algoritme ontwikkelen om het probleem op te lossen. Een algoritme is een verzameling instructies die we in een welbepaalde volgorde moeten uitvoeren om tot de oplossing te geraken. Je kan het vergelijken met een stappenplan. Dit deel vormt een heel belangrijk aspect van computationeel denken. De stappen uitdenken om tot de oplossing te komen, is over het algemeen belangrijker dan de oplossing zelf. 

Stap 5: Evalueren 

Als laatste stap is er nog evalueren. Hierbij controleren we enerzijds dat het gevonden antwoord wel een oplossing biedt op het startprobleem en we gaan dit uitgebreid testen. Anderzijds gaan we ook fouten opsporen en aanpassen, ofwel ‘debuggen’. Dit is ook de fase waarbij je met een kritische blik je werk bekijkt en nadenkt of het niet nog efficiënter kan. 

 

Zodra je decompositie, patroonherkenning, abstractie, algoritmisch denken en evalueren hebt toegepast, heb je je probleem opgelost door gebruik te maken van computationeel denken. Hoe wij dit aanpakken in onze lessen kom je te weten in een volgende post.

Related Posts